Onder de velen 

                  WELKE KERK

               IS DE WARE KERK?

door R. Sandoz

 

            Dit was eens de vraag die mij het meest in verwarring bracht. Opgegroeid in een christelijk gezin, had ik geleerd om te geloven in God  en het sterven van Jezus Christus aan het kruis. Maar dit had voor mij geen werkelijke betekenis. Mijn moeder leek een groot geloof te hebben, niet geëvenaard in de gemeente. Ik wist dat haar liefste wens was dat al haar kinderen ook christenen zouden worden. Vanaf mijn kinderjaren heb ik gedacht dat een christen iemand als mijn moeder was, iemand die zichzelf opofferde voor anderen, en wiens woorden en daden goed waren. We leerden dat liegen, stelen en wereldse pleziertjes zonde was, evenals werken of spelen op sabbath (de sabbath, werd ons geleerd, was zondag, de dag des Heren[1]). Ik vroeg me af hoe men wist wat goed en slecht was. Wat waren de normen van het Christendom?

 

            Later, toen ik naar school ging ver van huis, woonde ik bij een gezin waar de moeder me vroeg haar kinderen te helpen bij de catechisatie. Dit was de eerste keer dat ik zo'n boek zag, en omdat ik op zoek was naar de waarheid, vroeg ik me af of dit me misschien enige opheldering zou kunnen geven. Ook begeleidde ik de oudste dochter enkele keren naar de mis. Ik begreep echter niets. En toch steeds als ik al die religieuze mensen zag die zoveel geld gaven, hoe kon dat dan slecht zijn? Ik realiseerde me dat het niet overeen­kwam met het onderwijs van mijn moeder, en het leek me een religie van angst en rituelen. De tijd ging verder en nieuwe vrienden die tot de Methodistenkerk behoorden, nodigden me uit voor hun diensten. Nog steeds vol verlangen zoekend naar iets dat me vrede in mijn geest en hart zou geven bezocht ik al hun bijeenkomsten en sociale aangelegenheden, echter zonder resul­taat. Andere vrienden vroegen me met hen mee te gaan naar de Baptis­tenkerk, en denkende, dat ik de juiste kerk nog niet gevonden had, ging ik ook met hen mee. Maar ook hier hoorde ik niets wat me vrede gaf.

 

            Thuis lazen we altijd uit de Zweedse Bijbel. Op een gegeven moment kwam de gedachte in me op, dat misschien een Engelse Bijbel me zou kunnen helpen om de ware weg van rust en vrede te vinden. Nadat ik er een gekocht had, begon ik ongeduldig te lezen. Het Nieuwe Testament leek me het meest logische om mee te beginnen, niet wetende dat het Evangelie volgens Mattheüs als onderwerp het Koninkrijk der Hemelen heeft, en wat de betekenis hiervan was. Na Mattheüs 5:20 gelezen te hebben: "Want Ik zeg u dat als uw gerech­tigheid niet overvloediger is dan die van de Schriftgeleerden en Farizeeën, u het Koninkrijk der Hemelen geenszins zult binnengaan" en denkende dat met het "Koninkrijk der Hemelen" de "Hemel" bedoeld werd, verloor ik de hoop om ooit dit doel te bereiken. Immers, hoe zou mijn gerechtigheid ooit over­vloe­diger kunnen zijn dan de gerechtigheid van de Schriftgeleerden en Farizeeën, die (volgens mijn vroegere zondagsschoollessen) al zo religieus waren? Daarom stopte ik met Bijbellezen, tot later de waarheid van het evangelie aan mij geopenbaard werd.

 

            Ik probeerde nu zelf rechtvaardig te leven. Omdat mijn moeder ons geleerd had alles van "de wereld" te vermijden, probeerde ik dat te doen. Dit tot ergernis van vrienden die niet zo opgevoed waren. Ik realiseerde me dat ik net zo min op de goede weg was als zij en daarom besloot ik toch maar mijn vrienden een plezier te doen, meer dan mijn moeder, want ik was nu eenmaal in hun gezelschap.

 

  

Later, toen ik op een kantoor werkte en met een vriendin samenwoonde, kwam er een beroemd evangelist naar onze  stad. Mijn baas en zijn klanten beschuldigden hem spottend van winstbejag. Dit nam ik hem kwalijk, omdat ik nog steeds dacht, dat mensen die predikten of iets met godsdienst te maken hadden, even eerlijk waren als mijn moeder, zelfs al begreep ik het niet. Die avond bezochten mijn vriendin en ik één van die bijeenkomsten. Toen we in de grote tent kwamen werd ons gevraagd of we in een koor wilden zingen. Ons werd niet gevraagd of we konden zingen, en of we wel geloofden, men zei alleen dat ze "jonge mensen" nodig hadden. Aan het eind van de bijeenkomst werd een uitnodiging gegeven om naar voren te komen. Toen mijn vriendin vroeg of ik meeging, deed ik dat. Samen met anderen stonden we voor tafels waarop wettige aanmeldingsformu­lieren lagen voor de verschillende "kerken" van de stad. "Welke wil jij graag ondertekenen? vroeg de bediende en gaf elk van ons een pen. We keken elkaar met verbazing aan en vroegen onszelf af welke we zouden onderteke­nen. Ik herinnerde me dat mijn ouders altijd naar de Zweedse Baptistenkerk gingen. Hier waren mijn oudere broer en ik ook op zondagsschool geweest. Daarom ondertekende ik een formulier met bovenaan het woord "Baptist". Mijn vriendin nam een formulier van de Episcopaalse kerk (naar mijn weten heeft ze deze echter nooit bezocht).

  

            De bediende gaf me het adres van de dichtstbijzijnde Baptistenkerk, en vertelde me dat ik de komende zaterdagavond naar de bijeenkomst kon gaan. Dit deed ik. Nadat ik gedoopt was, vroeg men mij de volgende bijeenkomst op zondagmorgen bij te wonen. Hier keek ik naar uit, verwachtende dat nu al mijn verwarring voorbij zou zijn. Maar ook door deze bijeenkomst werd ik teleurgesteld, en moe en leeg verliet ik het gebouw. Teruglopende, en overdenkende wat er gebeurd was hoopte ik dat mijn probleem opgelost zou worden door alles wat mijn moeder me geleerd had naar beste kunnen op te volgen. Mijn vriendin ging ermee akkoord, en samen maakten we een start. Dit hielden we vol totdat onze vrienden erachter kwamen. We waren snel terug in "de wereld", en al mijn pogingen schenen tevergeefs. Later, toen ik weer in de stad van mijn ouders woonde, werd me een lidmaatschapskaart toegestuurd van de kerk waar ik automatisch lid van geworden was. Dit veroorzaakte grote opschudding thuis: "had ik hen maar om geestelijke hulp gevraagd". Mijn moeder beschouwde me niet als een christen. Ik werd ontmoedigd en gaf de strijd op, denkende dat ik nooit de normen van het Christendom zou leren kennen.

 

            Ondanks mijn vergeefse pogingen om de ware kerk te vinden, of om te weten te komen wat het betekent christen te zijn, bleef ik overtuigd dat er meer in deze wereld is dan het leven van alledag. Er is meer in het leven, maar de grote vraag was waar het antwoord te vinden. In de mensen met wie ik in kontakt kwam, zocht ik altijd tevergeefs naar de eigenschappen van mijn moeder. Twee en twee is altijd vier, en mijn kasboeken bleven altijd in balans wat debiteuren en crediteuren betreft, maar in het Christendom kon ik geen norm terugvinden.

 

            Op een zondagavond in november 1919, kort nadat mijn moeder overleden was, werd aan één van mijn zusters en mij gevraagd om een evangelisatie bijeen­komst bij te wonen. Ik vond het zinloos, omdat deze bijeenkomsten in het verleden alleen mijn verwarring vergroot hadden. Maar om een avond alleen thuis te voorkomen, besloot ik toch maar mee te gaan. Aan het eind van deze bijeenkomst had ik een gesprek met de evangelist en vertelde hem al mijn ervaringen en vergeefse pogingen om de ware kerk te vinden. Hij vroeg me te gaan zitten, en begon te praten over de Schrift. Ook de zangleider kwam erbij zitten. De tijd vloog voorbij, en ik ging naar huis zonder dat ik werkelijk begreep wat hij me zo oprecht probeerde te vertel­len. De zanglei­der gaf me een boek wat ik beloofde te zullen lezen. Hoewel ik pas laat thuis kwam opende ik toch het boek en begon erin te lezen. En hierin vond ik het antwoord op mijn lange zoektocht. Het was zo simpel! Alsof het boek wist wat er in me omging zei het: "wil je graag weten of je een christen bent?" In eerste instantie kwam mijn trots in opstand tegen zulke woorden ....natuurlijk beschouwde ik mezelf als een christen. Ben ik niet opge­groeid in een christelijke familie, naar zondags­school geweest, gedoopt en lid geweest van een kerk? Maar diep in mijn binnenste wilde ik het zeker weten - ik was in ieder geval bereid mijn onzeker­heid toe te geven. Het boek vertelde verder dat als ik geloofde dat ik een zondaar was, omdat ALLE MENSEN zondaars zijn, en geloofde dat Christus voor mijn zonden gestorven is (al mijn zonden weggenomen heeft, en ervoor betaald heeft met Zijn bloed, en daarna Zijn RECHTVAARDIGHEID aan mij gaf voor NIETS), DAN zou ik een christen zijn. Ik wist dat ik aan het eind van mijn krachten was, en gaf me over aan ZIJN hulp. Ik stond tegenover de "Zondedrager" als een man met een grote zware last van zonde op zijn rug die hij niet kon dragen. Maar toen ik in geloof naar Christus keek omdat al mijn kracht om mezelf te helpen op was, voelde ik me licht, vredig en blij. Toen wist ik dat er een verandering plaatsvond die ik nooit eerder ervaren had. De Heilige Geest had Zijn intrede gedaan, en nu was ik een NIEUWE SCHEPPING in Christus. Nu realiseerde ik me door mijn ervaringen en de Schrift dat de wereld geen plaats heeft in het leven van een gelovige. De Heilige Geest die in me woont maakt Gods woorden in de Bijbel duidelijk. In de Bijbel vond ik Zijn wil voor mijn leven. Mijn zoeken was beëindigd. Ik realiseerde me dat Christus mijn VREDE was, en dat Zijn RECHTVAARDIGHEID nu ook de mijne was als een cadeau, voor niets. Dit was de norm waar ik naar gezocht had.

 

            De volgende dag wilde ik mijn vreugde en vrede delen met een collega van de bank waar ik werkte, maar hij beschouwde het als dwaasheid. Ik was niet in staat om hem ook maar iets te bewijzen, omdat ik niets wist van de Bijbel. Toen ik thuis kwam pakte ik de Bijbel die ik niet meer gelezen had sinds Mattheüs 5:20. Niet wetende waar ik moest beginnen opende ik het zomaar en las waar het openviel: I Kor. 1:8 "Want het Woord des kruises is wel voor hen die verloren gaan dwaasheid, maar voor ons die behouden worden is het een kracht Gods". Hier was mijn antwoord. Na het lezen van dit hoofdstuk waren al mijn vragen beantwoord. Het was niet de rechtvaar­digheid van de Schriftgeleerden en Farizeeën die ik nodig had, en ook was ik niet bestemd voor het Koninkrijk der Hemelen. Het was Gods rechtvaardig­heid die ik nu bezat door het geloof, gekregen als een gave, voor niets. En ik was een lid van het Lichaam van Christus geworden, niet van de een of andere organi­satie. Volgens I Korinthe 12:13 was ik nu toegevoegd aan dit lichaam welke de ware kerk is. Door de Heilige Geest, en niet door werken mijner­zijds of bepaalde rituelen. Geen wonder dat al mijn pogingen tevergeefs waren! Niets of niemand behalve de Heilige Geest heeft mij, een baby in Christus, het verschil tussen Mattheüs 5:20 en I Korinthe 1 duidelijk gemaakt. Meer vreugde en vrede vervulde mij toen ik realiseerde door het Woord van God dat ik nu een DEELGENOOT ben met Christus in ALLES wat Hij is. Ik ben volmaakt IN HEM, VERREZEN MET HEM. I Kor. 1:30-31 werd het levende Woord voor mij: "Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing; Opdat het zij, gelijk geschreven is: Die roemt, roeme in de Heere."

 

            Tijdens de tweede Wereldoorlog was het een voorrecht voor mijn echtgenoot en mij om de leiding te hebben over een dienstencentrum. Hier ontdekten we de noodzaak om de waarheid over de behoudenis te vertellen, en wat eigen­lijk de ware kerk is. In gesprekken met veel jonge mensen bleek vaak dat zij zich aangesloten hadden bij een organisatie of kerk zonder enige fundamentele kennis van de waarheid. Het zich hierbij aansluiten staat ver af van wat de Bijbel ons leert. Vaak geeft het VALSE ZEKERHEID aan hen die zich aangesloten hebben bij een organisatie of kerk, zonder zich eerst bij het lichaam van Christus aangesloten te hebben. Een jongeman kwam eens in ons centrum en zei: "Ik ben Luthers, wat betekent dat eigenlijk?". Een ander vroeg ons wat hij nog meer nodig had behalve het lidmaatschap van "De kerk van Christus" Nu hij behouden is, en lid van het lichaam van Christus, kent hij het verschil. En zo zijn er talloze andere voorbeelden te noemen. Eerst dacht ook ik dat EEN van de vele bestaande kerken de juiste was, maar de vraag was hoe die te vinden. Nu weet ik dat geen van deze kerken de ware kerk is. De enige ware Bijbelse kerk is het lichaam van Christus, waartoe elke gelovige volgens Efeze 1: 22-23 behoort. Natuurlijk zijn er gelovigen in de vele religieuze organisaties vandaag. Deze ware gelovigen zijn leden van het lichaam van Christus.

 

            Maar het droevige en verwarrende hiervan is dat ook ongelovigen deel uitmaken van religieuze organisaties. Omdat ongelovigen geestelijke dingen niet kunnen begrijpen zijn zij genoodzaakt om hen bezig te houden met een willekeurige vorm van werelds amusement. Voor degenen die buiten de organisatie staan komt dit alles erg hypocriet en onstandvastig over. Door de compromissen die daar gesloten worden wordt de bediening, welke bedoeld is om het lichaam van Christus op te bouwen, verzwakt en worden de gelovi­gen niet opgebouwd. We zien dat deze situatie nog steeds bestaat in dezelfde organisaties waar ik lang geleden zocht naar de waarheid, namelijk het lichaam van Christus hetwelk verborgen was in God, Romeinen 16:25.

 

            Tot slot: hierna volgen enige verzen die duidelijk spreken over de behoude­nis voor hen die dit getuigenis gelezen hebben, en graag zeker willen zijn van hun behoud!

             Romeinen 5:12 vertelt ons dat ALLE mensen van nature zondaren zijn: "Daarom, gelijk door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo is de dood tot alle mensen doorgegaan, in welke allen gezondigd hebben."

             Romeinen 1:16 vertelt ons dat het EVANGELIE een kracht van God is tot behoudenis voor EEN IEDER DIE GELOOFT. Dit evangelie wordt uitgelegd in I Korinthe 15:1-4.

             Het evangelie, of "goede nieuws" is dat ALLES volbracht is voor ons als de er maar in GELOVEN en RUSTEN. II Korinthe 5:19: "Want God was in Christus de wereld met Zichzelven VERZOENENDE, hun zonden hun NIET TOEREKE­NENDE..."

             vers 21 "Want Dien, Die geen zonde gekend heeft heeft Hij zonde voor ONS gemaakt, OPDAT WIJ ZOUDEN WORDEN RECHTVAARDIGHEID GODS IN HEM" 

             Een mens is GERECHTVAARDIGD door geloof, niet door werken. Romeinen 5:1 "Wij dan GERECHTVAARDIGD uit het GELOOF hebben vrede bij God door onze Here Jezus Christus".

             Alles komt van God. Efeze 2:8,9: "Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; Niet uit de werken, opdat niemand roeme."

 

            Door dit te geloven wordt u VERZOEND met God, RECHTVAARDIG GEMAAKT door Christus, GERECHTVAARDIGD door geloof, heeft u VREDE met God, bent u gered door GENADE en lid van de WARE KERK, welke is het LICHAAM VAN CHRISTUS.

 1]   Uit de Schrift weet ik nu dat de zondag alleen maar de eerste dag van de week is. Het is noch de sabbath, noch de dag des Heren. De zaterdag was de Joodse sabbath en behoort tot de tijdspe­riode van de WET, niet tot deze tijd van GENADE.