De onvergeeflijke zonde tegen de Heilige Geest

 

       Er zijn veel mensen, die met de angst leven, dat ze misschien de onvergeeflijke zonde gepleegd hebben. Zij weten wel dat behoudenis uit genade, door het geloof verkregen wordt, Efeze 2:8,9, maar twijfelen soms of Gods genade ook in staat is om hen voor altijd behouden te laten zijn.

   "Daarom zeg ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden; maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden." (Mattheüs 12:31). "Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zon­den;" (Hebreeën 10:26) "Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt heb­ben, en de Heilige Geest deelachtig geworden zijn, En gesmaakt hebben het goede woord Gods en de krachten der toekomende eeuw, En afvallig worden, die, zeg ik, weer te vernieuwen tot bekering, daar zij voor zichzelf de Zoon van God weer kruisi­gen en openlijk te schande maken." (Hebreeën 6:4-6)

   Maar kan een kind van God zondigen tegen de Heilige Geest? Voordat wij deze vraag beantwoorden en de bovenstaande teksten zullen uitleggen, gaan we eerst lezen wat de apostel Paulus in zijn brieven over de zekerheid van onze behoudenis te zeggen heeft. In de praktijk lijkt het erop dat ondanks het feit dat mensen weten dat behoudenis uitsluitend door Gods genade is, zij er toch werken aan toevoegen: "Doch hem die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid." (Romeinen 4:5) "Heeft ons zaliggemaakt, niet uit de werken der rechtvaardig­heid die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing van de Heilige Geest;" (Titus 3:5)

 

 In het Koninkrijk-evangelie kunnen wij lezen: "Die gelooft zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden;" (Markus 16:16) "niet eenieder, die tot Mij zegt; Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet de wil van Mijn Vader, Die in de hemelen is." (Mattheüs 7:21)

 

 Het moet ons wel duidelijk zijn dat wij ook met een onderwerp als zekerheid in het geloof, het Woord der waarheid recht moeten snijden. De apostel Paulus heeft de bedeling van genade gekregen, Efeze 3:1-6 (Staten Vertaling). Hij is de apostel en leraar voor de heidenen, (Romeinen 15:15,16, II Timotheüs 1:1,11). Daarom zou het verstandig zijn om met zijn brieven aan de gemeente te beginnen. Daar lezen wij o.a. dat niemand ons kan scheiden van Gods liefde, (Romeinen 8:38,39) en dat nie­mand Gods kinderen kan beschuldigen (Romeinen 8:1,33). God heeft Zijn Zoon gestuurd om voor onze zonden te sterven, niet voor een deel, maar voor al onze zonden, en door Zijn bloed hebben wij vergeving (Efeze 1:7, Kolossensen 1:14). Het is dezelfde Heere Jezus, Die voor ons bij de Vader bidt (Romeinen 8:34, Hebreeën 7:25, 9:24).

 

 In deze bedeling van genade wordt de gelovige, op het moment dat hij gelooft, verzegeld met de Heilige Geest tot de dag der verlossing (Efeze 1:13,14). Dit is een waarheid die door veel mensen over het hoofd wordt gezien. Degenen die leren dat de gelovige zin behoudenis kan verliezen, baseren hun leer o.a. op het feit dat Gods Geest week van Saul (II Samuël 16:14). Merk op dat voordat wij naar de brieven van de apostel Paulus komen, wij altijd lezen dat Gods Geest OP de gelovige was en niet IN hem. Alleen de leden van het lichaam van Christus, degenen die de Heere Jezus Christus als hun persoonlijke Ver­losser hebben aangenomen, zijn met Gods Geest VERZEGELD. Niet voor niets heet onze tijd de tijd van genade, de tijd waarin God alleen Zijn genade uitoefent d.m.v. het kruis.

 "Want het Woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, dwaasheid; maar ons, die behouden worden, is het een kracht Gods;" (I Korinthe 1:18)

 

 Op grond van het bovenstaande kunnen we leren dat werken in deze tijd geen plaats hebben in Gods plan van behoudenis; maar een uiting zijn van geloof en gehoorzaamheid van degenen die al behouden zijn. "Eens ieders werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, daar het door vuur geopenbaard wordt; en hoedanig eens ieders werk is, zal het vuur beproe­ven. Zo iemands werk blijkt, dat hij daarop gebouwd heeft, die zal loon ontvangen. Zo iemands werk zal verbrand worden, die zal schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden, doch alzo als door vuur." (I Korinthe 3:13-15)

 

 Wat een wonderbare barmhartigheid en rust voor onze ziel als wij op grond van Gods Woord weten dat Hij ons niet in de steek zal laten. Dat Hij ook als wij ontrouw zijn, getrouw blijft (II Timotheüs 2:11-13)

 

 U hebt vergeving van al uw zonden, niet door werken of het­geen u doet, (Mattheüs 6:14), maar door Gods genade en omdat Hij het aan het kruis volbracht heeft (Efeze 4:32).